De Kort Van Schaik.

Een vooruit gerichte blik en optimisme

jury essay Rotterdam Architectuur Prijs 2011
published online on 21.12.2011 


tekst: Robert-Jan de Kort

De tweede editie van de Rotterdam Architectuurprijs staat in het teken van utiliteitsbouw. Het is een verzamelnaam voor gebouwen die geen woongebouwen zijn, maar de stad op een andere manier van nut zijn: werken, reizen, leren, spelen, etc. Utilitaire gebouwen zeggen veel over hoe de stad wordt gebruikt: of deze gerepareerd dient te worden of als een soepel lopend uurwerk slechts een drupje olie nodig heeft. Opvallend aan de utilitaire gebouwen van Rotterdam is de vooruit gerichte blik en het optimisme waarvan ze getuigen.


Rotterdam blijft een stad in opbouw, hoewel de attitude verschuift naar het vormen van een samenhangende stad. Dit is vastgelegd in de Architectuurnota van de gemeente Rotterdam waarin cultuurhistorische gelaagdheid, stedenbouwkundige samenhang en toekomstbestendigheid sleutelbegrippen zijn. Het streven is te werken aan ontwikkelingen die voortborduren op bestaande structuren. Dit betekent overigens niet dat de cultuur van rigoureuze stadsaanpassingen direct uitdooft.
Utiliteit zit, onder meer door de aanwezigheid van een haven van wereldformaat, in het DNA van Rotterdam. Op talloze plekken in de stad heeft het havenmechanisme effect gehad op de stadsstructuur. Dit mechanisme werd constant aangepast aan nieuwe eisen die de havenactiviteiten stelden: loodsen werden vervangen of uitgebreid, spoorlijnen werden verlegd dwars door woonwijken. Gebouwen, en daarmee architectuur, waren ondergeschikt aan deze dynamiek.
Inmiddels is de grootschalige havenactiviteit steeds verder van de stad af komen te liggen. Vele architectonisch hoogwaardige objecten bleven bewaard. Onder andere de Van Nelle fabriek, de Onderzeebootloods en deMaassilo op zuid zijn van nut gebleven voor Rotterdam. In deze gebouwen blijkt de waarde van utiliteitsbouw voor een stad. Ze vertegenwoordigen het verleden met een onmiskenbare optimistische industriële esthetiek, maar hebben door hun veranderde functie inmiddels een nieuwe betekenis voor de stad.
Grootschaligheid zit diep geworteld in het karakter van Rotterdam. Zo verrees het imposante Groothandelsgebouw, als aanjager voor het lokale bedrijfsleven, als een van de eerste naoorlogse utilitaire gebouwen in het platgebombardeerde stadshart. Het centrum van Rotterdam vulde zich in een halve eeuw met grootschalige gebouwen. Dat Rotterdam een stad in opbouw is gebleven bewijst het feit dat grootse utilitaire gebouwen nog steeds een plek kunnen bemachtigen in het centrum. Voorbeeld hiervan is de markthal van MVRDV die momenteel in aanbouw is. En er is meer op til. Zo zijn het door OMA ontworpen stadskantoor en een groot winkelgebouw aan de Coolsingel in ontwikkeling.
Infrastructuur en de bijbehorende architectuur vormen ook een onderscheidende factor voor de utiliteit van de stad. Zo liep de stad uit toen eind jaren zestig de eerste Nederlandse metrolijn werd geopend. Het per roltrap afdalen naar de nieuwe metrostations, betekende dat Rotterdam meeging in de vaart der volkeren. Utiliteitsbouw en stadsinnovatie gingen hand in hand. En het metronet met zijn opvallende stations is blijven vertakken. Eind 2010 opende de RandstadRail: een nieuwe metroverbinding tussen Rotterdam en Den Haag. En tot slot tekent zich nu ook de imposante contour af van het nieuwe Centraal Station.
Natuurlijk heeft Rotterdam meer noemers dan haven, centrum en infrastructuur. Maar als het gaat om cultuurhistorie, stedenbouwkundige samenhang en toekomstbestendigheid, is het vooral binnen deze noemers dat Rotterdam zich onderscheidt. De meest bijzondere utilitaire gebouwen getuigen hier van een vooruit gerichte blik en optimisme en dit kenmerkt de utilitaire architectuur in Rotterdam tot de dag van vandaag.

Ruimtelijke ervaring van grootstedelijke allure


Met groot genoegen en unaniem roept de jury uit tot winnaar van de Rotterdam Architectuurprijs 2011: RandstadRailstation Blijdorp.

RandstadRailstation Blijdorp is een project dat op alle criteria scoort. Het is een publiek project dat onderdeel is van een groot geheel dat zelfs de Rotterdamse stadsgrenzen ontstijgt. Het project onderscheidt zich door zijn ruimtelijkheid die volledig samenvalt met de functionaliteit. De materialisatie en detaillering zijn van hoog niveau. Het metrostation Blijdorp is onderdeel van de RandstadRail, een metroverbinding tussen Rotterdam en Den Haag. Deze verbinding voegt een nieuwe ader toe aan het stedelijke netwerk en verandert daarmee de ervaring van het reizen tussen deze twee steden. Het station werd in augustus 2010 opgeleverd. Inmiddels vervoert de lijn meer dan 20.000 reizigers per dag. Dit aantal zal naar verwachting verder groeien tot 28.000 per dag in 2014. Station Blijdorp is het enige totaal nieuwe Rotterdamse ondergrondse station op de route. Komende vanuit Den Haag, is het de eerste Rotterdamse ruimte die de reizigers ervaren en vormt het dus een entree naar de stad. Maarten Struijs is erin geslaagd om de ervaring van het station zuiver architectonisch te laten zijn. In het ontwerp draait alles om de ervaring van de reiziger die in het gebouw opstijgt of afdaalt. Het traject loopt van de imposante en monumentale ruimtelijkheid van de perrons via de smalle hoge ruimte van de eerste roltrappen naar een brede open entreeruimte en dan verder tot op straatniveau. Daar is het station slechts een bescheiden natuurstenen paviljoen dat zich op natuurlijke wijze heeft genesteld tussen twee bakstenen woonblokken op een kruising van wegen. Het entreegebouw vormt het scharnierpunt tussen de verkeersdrukte van de Stadhoudersweg en de rust van de groene buitenruimtes langs het uiteinde van de Statenweg. Het project werkt: het is vóór alles een utilitair gebouw waarin de functie centraal staat. Tegelijkertijd neemt het de gebruiker en passant mee in een ruimtelijke ervaring van grootstedelijke allure.

Robert-Jan de Kort,
Namens de jury van de Rotterdam Architectuurprijs 2011


info:
Rotterdam Architecture Prize

[Full Jury Report]