De Kort Van Schaik.




Stenen die beroeren


artikel gepubliceerd op Archined, 4 mei 2022

tekst: Robert-Jan de Kort


Met de komst van de lente en het loslaten van coronamaatregelen bloeit het leven in onze steden weer op. Het is business as usual. Mensen genieten volop van de mogelijkheid om te shoppen, op het terras te zitten of uit eten te gaan. In schril contrast met onze ontluikende steden worden zo’n 2500 km verderop Oekraïense steden verwoest en onschuldige burgers op schokkende wijze omgebracht. Er is oorlog op ons continent. Beelden hiervan dringen via onze televisieschermen door tot onze woonkamers. Toch lijkt oorlog voor ons ver weg.

Wie door Amsterdam-Oost wandelt kan sinds kort geconfronteerd worden met vergelijkbare inhumane effecten van oorlog in ons eigen land. 76 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog opende aan de Weesperstraat het Holocaust Namenmonument ter nagedachtenis aan alle vermoorde Nederlandse Joden, Roma en Sinti. Het monument is ontworpen door de Pools-Amerikaanse architect Daniël Libeskind, die wereldberoemd werd met zijn ontwerp voor het Joods Museum in Berlijn.

Een monument dat alle namen van de slachtoffers van de Holocaust draagt was er nog niet in Nederland. Wel zijn er monumenten met namen van gesneuvelde soldaten en verzetsmensen.

Ook zijn namen van individuele slachtoffers van de Holocaust al aanwezig in onze steden. Zo ook bij mij om de hoek in Rotterdam-West. In de stoepen van de Burgemeester Meineszlaan tonen messing stenen de namen van vermoorde Joden die er ooit woonden. Het plaatsen van deze zogenoemde Stolpersteine, of struikelstenen, is een project dat de Duitse kunstenaar Gunter Demnig in 1992 startte. Inmiddels liggen deze stenen in meer dan 25 verschillende Europese steden en vormen daarmee het grootste decentrale monument van Europa, waarschijnlijk ook ter wereld.

Anders dan de struikelstenen, die namen koppelen aan adressen en daarmee verstrooid aanwezig zijn in de stad, zijn bij het Namenmonument dat Libeskind ontwierp de stenen tot muren gestapeld. Niet het wegvoeren van een individu of gezin uit hun woning staat centraal, maar juist het grote aantal, twee Johan Cruijff ArenA’s vol. Waar je bij de struikelstenen misschien gemakkelijk aan de namen voorbij loopt, ontkom je er bij het Namenmonument niet aan.

Dat het Namenmonument een aanzienlijk bouwwerk zou worden dat ten koste zou gaan van de publieke ruimte, zorgde in Amsterdam voor veel beroering en heeft ertoe geleid dat de totstandkoming van het monument maar liefst 15 jaar duurde. De NPO zond eind vorig jaar een documentaire uit die dit proces, en met name de vastberadenheid van initiatiefnemer Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, in beeld bracht. Aanvankelijk lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Grishaver weet in 2011 de wereldberoemde architect Daniël Libeskind te strikken. De gemeente stelt het Wertheimpark beschikbaar als locatie en even later onthullen Libeskind, Grishaver en de toenmalige burgemeester Eberhard van der Laan het eerste ontwerp dat bestaat uit een aanzienlijk wandenstelsel. Daarna pakken zich grote donderwolken samen als blijkt dat omwonenden zich hevig verzetten tegen de komst van het monument in hun buurtpark. Het is schokkend om te zien hoe allerlei not in my backyard argumenten, zoals het verlies van een plek om de hond uit te laten, worden aangevoerd om de realisatie van het monument te dwarsbomen. Het wordt duidelijk dat de herinnering aan een afschuwelijke gebeurtenis uit het verleden en het alledaagse stadsleven op gespannen voet met elkaar kunnen staan.

De gemeente haalt bakzeil en stelt een nieuwe locatie aan de Weesperstraat, enkele honderden meters verderop, ter beschikking. Deze plek is treffend omdat het voor de oorlog een van de meest bruisende straten in de Joodse buurt was. Na de oorlog bleef er door het verdwijnen van de Joden en de latere sloop van de bebouwing een leegte achter. Libeskinds ontwerp voor deze plek bestaat wederom uit een stelsel van muren opgebouwd uit meer dan 102.000 bakstenen waarin individuele namen van omgekomen Joden, Roma en Sinti gegraveerd staan. Bovenop deze wanden plaatste hij spiegelende volumes van roestvast staal. De volumes lijken te zweven boven de bakstenen wanden, wat volgens Libeskind symbool staat voor de breuk in de geschiedenis die de holocaust teweeg heeft gebracht. Dat Libeskind waarde hecht aan symboliek blijkt uit het feit dat van bovenaf vier Hebreeuwse letters te lezen zijn die het woord Lezecher maken, wat ‘ter herinnering aan’ betekent.


Ook tegen dit ontwerp komen omwonenden in het verweer. Ze keren zich hoofdzakelijk tegen het te expressieve ontwerp van Libeskind, de locatiekeuze en de kap van een aantal bomen. In de documentaire is te zien hoe Libeskind weigert cynisch te worden: “Een project met zo’n zwaar onderwerp zorgt voor beroering. Het kan schuldgevoelens of negatieve herinneringen oproepen. Het is normaal dat mensen de waarheid niet onder ogen willen zien. Het is een geleidelijk proces van discussie en heling. Hoe moeilijk het ook is, je moet dat proces doorlopen. Het proces verandert mensen.” Toch kwam er ook een ander proces, namelijk de gang naar de rechter. In 2019 worden uiteindelijk alle ingediende bezwaren door de rechter verworpen, waarna de bouw begon. In september 2021 werd het Holocaust Namenmonument door de Koning geopend.

Nu het monument er staat en het stof is gedaald, kan de ruimte die het maakt in de stad echt beoordeeld worden. Bij benadering vanaf de Weesperstraat doemen op een zeker moment de hoekige spiegelende volumes op. Ze maken nieuwsgierig en nodigen uit om naderbij te komen. Dit spectaculaire effect lost geleidelijk op en bij het monument aangekomen nemen de bruine bakstenen muren de hoofdrol over. De muren liggen iets verdiept ten opzichte van de straat. Het afdalen vormt een mooie overgang van de drukte van de Weesperstraat naar de meer besloten sfeer van het monument. De labyrintische opzet van de wanden nodigt vervolgens uit om op ontdekkingstocht te gaan. Het symbolische uitgangspunt dat de wanden letters vormen, is door Libeskind aangewend voor de architectonische beleving. De hoekige, geknikte vormen van de Hebreeuwse letters maakt dat het monument een sequentie is van verschillende ruimtes. Op sommige plekken ben je als bezoeker echt binnen, en op sommige punten opent de ruimte zich juist. Dit afwisselend openen en omsluiten maakt dat het heden van de stad, van de voorbijrazende auto’s op de Weesperstraat tot het groen van het Weesperplantsoen erachter, nooit ver weg is. Af en toe verschijnen fragmenten van gebouwen en bomen uit de omgeving via de spiegelende vlakken boven mijn hoofd. Heden en verleden verhouden zich hier in steeds wisselende perspectieven tot elkaar.

Eenmaal tussen de wanden wordt het oog gericht op de zee van namen. De bakstenen hebben allemaal een net iets andere tint wat de individualiteit van de namen versterkt. De stenen zijn recht boven elkaar gemetseld waardoor de namen in strakke rijen staan opgesteld. Op een aantal plekken zijn witte kiezelstenen neergelegd. Deze kunnen door bezoekers bij de namen gelegd worden, hetgeen een Joods gebruik is.

De namen zijn geordend op alfabet, waardoor de families bij elkaar staan. Het ontwerp zet je aan om de stenen aan te raken. In de documentaire wordt dit ontroerende moment, beleefd door Jacques Grishaver, mooi in beeld gebracht. Zo biedt het monument een gedenkplaats voor die bezoekers die de vermoorde mensen nog hebben gekend, of eraan verwant zijn. Ondanks dat mijn gezin en ik geen verwanten hebben tussen de namen had ook ik direct de neiging om de stenen te beroeren. Ik voelde een combinatie van medeleven en onthutsing. Het is dit gevoel dat het meest beklijft.

Per steen staat de geboortedatum en de leeftijd van de omgebrachte persoon vermeld, variërend van enkele maanden tot bejaard. Dat ontgaat ook mijn kinderen niet. Zo komt het dat ik ineens aan mijn 7-jarige zoon sta uit te leggen wat een Jood is en waarom deze mensen destijds gedood zijn. Ook moet ik uitleggen dat het Duitsers waren die dit, opgedragen door hun ‘bazen’, uitvoerden en dat onze Duitse neefjes hier niks mee te maken hebben. Niet gemakkelijk, maar wel heel belangrijk. De boodschap komt echt binnen, vooral wanneer we een steen vinden met de naam van een meisje dat maar 5 maanden oud geworden is. Mijn zoon: “Die wist niet eens dat ze Joods was.” Nog tot dagen na ons bezoek kwam mijn zoon hierop terug, zo’n indruk had het op hem gemaakt.

De aanwezigheid van de namen is onmisbaar voor de beleving van het monument. Ter vergelijking moet ik denken aan het immense holocaust monument in Berlijn dat alle Europese slachtoffers herdenkt. Architect Peter Eisenmann ontwierp een grid van rechthoekige kolommen waartussen de bezoeker kan dwalen, maar waarop geen namen of enig andere expliciete tekstuele verwijzingen naar de holocaust zijn aangebracht. Het abstracte monument heeft een hoge grafische kwaliteit. Wie de plek kent weet dat het monument dermate fotogeniek is, dat bezoekers er selfies nemen en lol hebben. Zelf heb ik me daar ook schuldig aan gemaakt toen ik het kort na de opening in 2006 bezocht. Toen ik er een paar jaar later een tweede keer kwam, hingen er bordjes die in strenge bewoordingen wezen op het feit dat het een monument was en dat frivool gedrag niet gepast was.

Hoe anders is dat in Amsterdam. Het ontwerp van het Namenmonument zorgt ervoor dat zelfs mijn kinderen aanvoelen dat het een serieuze ruimte is, waar je niet al teveel lawaai dient te maken. Meestal worden dit soort plekken door kinderen saai gevonden, maar dat is door de diversiteit aan ruimtes hier niet het geval. De plek is serieus en spannend tegelijk.

Het maakt dat het Holocaust Namenmonument in meerdere opzichten een verrijking is voor de stad. Het monument is geen object waar men bij ceremonies bij kan gaan staan, maar een serie ruimtes die een unieke beleving bieden. Het is letterlijk een inmemoriam. Het integreren van individuele namen in het voor de architectuur belangrijkste element, namelijk de baksteen, maakt dat vorm en inhoud elkaar versterken. Het monument laat de bezoeker verbondenheid ervaren en stelt hem in staat de boodschap van het monument door te geven aan de volgende generatie. Oorlog is per definitie een opeenvolging van inhumane excessen, die vanuit het perspectief van ons vredige bestaan onvoorstelbaar zijn. Dat het ondenkbaar lijkt dat de geschiedenis zich zal herhalen wil niet zeggen dat het ook zo is. Met de Tweede Wereldoorlog driekwart eeuw in het verleden en een nieuwe oorlog zo dichtbij is deze boodschap misschien wel relevanter dan ooit.



Foto’s:
1. Christian Michelides / CC BY-SA 4.0
2. Still uit NPO 2Doc “Lezecher: De lange strijd voor een holocaustmonument